Terwijl een bezoeker van de tuin verzucht dat het hier zo heerlijk stil is, moet ik van binnen grinniken. Want eigenlijk is het alles behalve stil; eigenlijk is het één grote teringherrie. Mussen, mezen, vinken, kippen en allerlei bijzondere vogeltjes zoals de putter en gekraagde roodstaart, maken een enorm lawaai. Ze staan in een constante communicatie met elkaar en maken elkaar allerlei dingen duidelijk, die de andere vogels kennelijk allemaal begrijpen. 
Kipgeluiden denk ik soms te herkennen. Het geluid van de haan die alarm slaat als er een roofvogel overvliegt. Het klagelijke geluid als bij het buiten eten niet met hen wordt gedeeld. Of de haan die zijn hennen roept wanneer er juist wel wat lekkers te snaaien is. 
Ik hoor ze, omdat ik ze begrijp. Al die andere onverklaarbare vogelsignalen gaan voor het grootste deel langs me heen. Het mooie is dat de vogeltjes zich niet onbegrepen voelen. Hun communicatie is op elkaar gericht en is voor henzelf heel duidelijk. Geen vage of dubbele boodschappen, maar heldere taal en helder gedrag.

Onbegrepen gedrag is iets typisch menselijks, wat we vaak vooral aan kinderen voorbehouden. Maar volwassenen doen daar niet voor onder. Vanuit alles wat we in de loop van ons leven in onze rugzak hebben meegekregen, gedragen we ons vaak alles behalve rationeel. Onbegrepen gedrag maakt zichtbaar wat vanuit een diepere laag gehoord wil worden. Maar net als het vogelgekakel horen we het vaak niet.  

 Het naar de oppervlakte halen van die diepere laag bij een ander, vraagt (ook bij kinderen!) om een uitnodiging en vooral om kunnen en durven kijken naar je eigen onbegrepen gedrag. Dat laatste is een levenslange opgave merk ik steeds weer.
Bij het duiden van onbegrepen gedrag heb ik mezelf vaak onbegrepen gevoeld. Maar meer en meer wordt duidelijk dat, wanneer ik daar overheen durf te stappen en iemand de ruimte krijgt om dieper te kijken, hij of zij het donders goed begrijpt.