De moestuinbedden in de Vinca-tuin zijn er weer klaar voor. Bemest, gefreesd en aangeharkt. Zes vakken, elk voor een ander soort groente. Ieder jaar schuift de groente een vak op: een vak met aardappels, eentje met wortelgewassen, daarna de sla, de kool, de peulvruchten en tot slot een vak met vruchtgewassen (courgettes en pompoenen). Zo worden ziektes buiten de deur gehouden en raakt de grond niet uitgeput. Want elke soort groente heeft wat anders nodig.
Wat elk groentezaadje nodig heeft is water en temperatuur. Een zaadje heeft alles al in huis om uit te groeien tot een mooie plant. Maar dat alles is nog in rust: kiemrust.
Met wat vocht en wat warmte wordt het plantje wakker geschud en begint het twee kanten op te groeien: Wortels naar beneden en vers groen de lucht in.
Dat vocht was in de afgelopen voorjaren regelmatig een probleem. Zaaien in de gortdroge grond heeft geen zin. Dus nu de regen maar in bakken uit de lucht komt vallen dacht ik: hup, aan het zaaien!
Maar een wijze meneer vertelde me dat nu juist niet het moment was. Het is te nat…. Nou dat weer! Teveel vocht zorgt ervoor dat een zaadje gaat verschimmelen nog voordat het wakker wordt uit de kiemrust.
Geduld is geboden dus…. Maar niet mijn sterkste punt. Het bovenlaagje van de grond maak ik los zodat het in de wind droogt en hier en daar begin ik toch te zaaien. Want de weerberichten beloven niet dat het op korte termijn anders wordt.
Eigenlijk is dat het evenwicht waar ik altijd naar zoek. Aan de ene kant geduldig afwachten op de kansen en momenten die zich aandienen. Aan de andere kant ook een soort ongeduld die me in actie zet. Ergens in het midden van die twee uitersten ligt de energie die me brengt naar de dingen die ik leuk en belangrijk vindt om te doen. Vanuit een geduldig ongeduld….