‘Wat een rust’ verzucht een bezoeker aan de tuin. Veel rust, dat klopt, maar het is er nooit stil. In de loop der jaren hebben steeds meer dieren hun thuis of doorreisplek hier gevonden en samen vormen die een orkest dat de hele dag door een geweldige uitvoering geeft. De vogels verzorgen de hoogste tonen; gekwetter van de mussen, mooie melodieën van de merels en sinds een aantal jaren de experimentele klanken van de roodstaarten. Soms wordt dit aangevuld door de gezellige geluidjes van de kippen en Mario, de haan, die van zich laat horen. Maar vooral in de zomermaanden maken ook andere dieren maken deel uit van het orkest. Kwakende kikkers, zoemende bijen en hommels, tsjirpende krekels en een soort gegrom van een egel.
De klanken van dit fraaie, nooit dissonante, orkest wordt omlijst door geritsel van bladeren, vleugels en dieren die zich in het stuikgewas begeven. Vaak kijk ik verschrikt op in de richting waar wel een heel groot beest moet zijn. Vaak is het gewoon een merel. Of laatst twee jonge egels.
Al die geluiden vullen de ruimte om me heen en geven onbewust een meer driedimensionaal beeld van die ruimte. Tenminste: als ik lekker in m’n vel zit. Op dagen of momenten dat dat niet zo is sluit ik me af voor alles en hoor dat prachtige orkest niet eens. Alsof je oren dichtklappen en je opgesloten zit in je eigen coconnetje. Stoppen met tobben, irriteren of chagrijnen lukt vaak niet zomaar. Maar bewust je oren open zetten wel. Dan stroomt samen met de klanken van het Groot Vinca-tuin-orkest een positief en relativerend gevoel weer binnen.