‘Wat de één niet lust, eet de ander zich zat in’. Vroeger kwam deze uitdrukking, al dan niet in plat Drents, regelmatig bij ons over tafel.
Het ging dan vaak niet over eten. Meestal wel over de partnerkeuze van iemand. Het had aan de ene kant iets ruimdenkends: iedereen zijn eigen smaak. Aan de andere kant zat er toch ook een oordeel in: ‘Ik vind het niets, maar ja…’.
Er komen regelmatig mensen in de Vinca-tuin en die vinden er allemaal wat van. Soms zeggen ze wat ze ervan vinden, soms zie je het non-verbaal en soms voel je het. Ondanks dat ik de tuin prachtig vind, doet het me altijd wat. Ik glim als iemand de tuin mooi vindt en vind het lastig om te horen als iemand aanmerkingen heeft. Of het gewoon helemaal niets vindt. Ik betrap me er wel eens op dat ik de tuin door de ogen van anderen zie. Dan ga ik een hoekje aanpakken, omdat ik weet dat iemand op bezoek komt, die dat vast niet mooi vindt. Daar kun je heel druk mee zijn en het maakt het werk er niet leuker op. Ik ben dan voor iemand anders bezig in plaats van voor mezelf. Bovendien houdt het nooit op. Want wat de één niet lust…. Over een gedeelte in de tuin kun je iemand horen zeggen dat het zo prachtig is en een paar uur later roept iemand dat daar wel erg veel onkruid staat (en dat het dus niet mooi is).
Afgelopen week was ik heerlijk onkruid aan het trekken. In de verte zag ik twee vrouwen aan komen fietsen. Toen ze vlakbij waren, hoorde ik één van hen zeggen: ‘Kiek, wat mooi!’ Trots hief ik mijn hoofd omhoog en zag nog net dat ze naar een groot bed met viooltjes aan de overkant van de weg wees. Ze hadden de tuin niet eens gezien. Met een brede grijns op mijn gezicht, dook ik weer tussen de planten. Op zoek naar onkruiden die ik niet mooi vind en eruit wil hebben.
Wat je mooi of lelijk vindt, zegt iets over jou. En dat we allemaal iets anders mooi vinden, maakt ons als mens uniek en prachtig.