In de afgelopen week had het werk in de tuin vooral als doel: zoveel mogelijk onkruid verwijderen voordat het weer flink gaat regenen. Daarbij werd de nadruk gelegd op het verwijderen op alle onkruid en gras dat net uitgebloeid is. De regen neemt het nieuwe zaad mee naar beneden en geeft het een geweldige uitgangspositie. Daarnaast heeft de schoffel alle ieniemienie-net-boven-de-grond onkruidjes in de kiem gesmoord. Eén van die ieniemienie-onkruidjes in de Vinca-tuin is de wilde postelein. Zo’n onkruid dat meteen de discussie op gang brengt: wat is onkruid en wat niet? Bestaat er wel zoiets als onkruid?

Wilde postelein kun je namelijk heel goed eten. Smaakt zelf wat uitgesprokener dan de gewone zomerpostelein. Bovendien is het best een mooi plantje. Met die schoonheid heeft het voet aan wal gekregen in de tuin. Het begint als een rode gloed van hele kleine zaailingen, maar al snel heeft het zich heel stevig in de grond genesteld. Het vormt grote plakkaten op de grond die je niet zomaar definitief weg krijgt.

Het doelgericht bezig in de tuin heeft niet alleen als gevolg dat de tuin er strak(ker) bijligt en voor de rest van het seizoen veel tijd wordt bespaard. De combinatie van natuur, bezig zijn en focus brengt me op de plek waar ik echt gelukkig ben. Waar kop en kont tegelijkertijd aanwezig zijn. Waar mijn hoofd niet afdwaalt naar wat er allemaal nog moet of wat er allemaal kan gebeuren. Of terug in de tijd naar alles wat was. Die plek is waar je echt kunt voelen wie jij bent en wat voor jou belangrijk is. Net zo stevig geworteld als wilde postelein.