Regelmatig word ik aangesproken in mijn rol als tuinvrouw. Uit angst om onderschat te worden haast ik me om uit te leggen, dat mijn rol in de tuin vooral een therapeutische is. Ik blaas mezelf op en voel tegelijkertijd dat een opgeblazen Calimero een heel lelijke vogel is.
Bovendien is het onterecht: tuinvrouw zou een statussymbool moeten zijn.
Toen de dooi net was ingezet, kwam er een lief meisje vragen of er in de tuin al bloemen waren die ze kon plukken. Zoekend naar een aardig antwoord, dacht ik: ‘Ik kan toch niet toveren!’. Of toch wel een beetje..…?
Regelmatig word ik aangesproken in mijn rol als tuinvrouw. Dan wordt er bijvoorbeeld gevraagd naar tips over snoeien of bemesten of om een complete moestuincursus. Uit angst om onderschat te worden haast ik me om uit te leggen, dat mijn rol in de tuin vooral een therapeutische is. Ik blaas mezelf op en voel tegelijkertijd dat een opgeblazen Calimero een heel lelijke vogel is.
Bovendien is het onterecht: tuinvrouw zou een statussymbool moeten zijn. Een tuinvrouw staat dicht bij het belangrijkste systeem waar we onderdeel van uitmaken: de natuur. Uit die natuur haalt ze bakken met wijsheid en weet die op praktische manier te gebruiken. Ze deint mee met de seizoenen in plaats van tegen haar eigen natuur te vechten. Met veel creativiteit maakt ze een wonderschone omgeving en teveel aan stress verdwijnt zodra ze haar tuin binnenloopt. Als dat geen toveren is.
Eigenlijk heel wonderlijk, die hiërarchie waar het om rollen gaat. Nog veel wonderlijker hoe we ons daarin laten meeslepen en vaak kiezen voor status in plaats van geluk. Daarom ben ik vanaf nu therapeut èn tuinvrouw! Voor iedereen zou het gezond zijn om regelmatig een fris hoofd, zwarte handen, ontlading en oplading in een tuin te halen. Daarom deze oproep: Omarm de tuinvrouw/man in jezelf!