Een tuin heb je nooit alleen voor jezelf. Er verblijven, slapen en eten duizenden dieren op ‘jouw’ stukje natuur. De Vinca-tuin is zo ingericht dat er zoveel mogelijk beesies een onderkomen hebben. Natuurlijk is het jammer als andijvieplanten volledig door een haas zijn opgegeten. Maar dat wordt meer dan goedgemaakt door een plotselinge ontmoeting met zo’n prachtig dier.
De reeën maakten het in de afgelopen jaren soms al te bont met hun geknabbel. Op tijden dat wij er niet waren kwamen ze de bonenplanten kaalvreten. En ze lieten weinig over van stekken van een prachtige boom (de paternosterbollekesboom). Met een paar gerichte hekjes is dat opgelost.
Vorige week stapte ik op een ochtend nog een beetje slaperig uit mijn auto en stond opeens oog in oog met een jonge ree die net de hoek om kwam lopen. We schrokken allebei enorm, maar hij had duidelijk sneller in de gaten wat er aan de hand was. Ik hoor mezelf nog denken: ‘zo, dat is een grote haas…’. Zijn lange, op dat moment even onhandige, poten zochten weer een vaste bodem en voor ik met mijn ogen kon knipperen verdween hij over het hek richting buurman.
Reeën kom je meestal niet tegen, maar je ziet vooral hun sporen: afdrukken van hoefjes in het mulle zand, ontlasting of de aangevreten bast van een struikje. Sporen van wat is geweest. Ze doen me denken aan alle sporen van het verleden die ik, net als iedereen, bij me draag. Ze laten zich indirect zien. Soms doordat je opeens blij wordt van een geur. Soms in een overtrokken reactie of gedrag dat je niet van jezelf begrijpt. Om dat wel te begrijpen is het belangrijk om je niet blind te staren op je gedrag van nu. Kijk naar hetgeen het spoor bij je achterliet.