Met het bovenkomen van de laatste vaste planten is ook de strijd met het kweekgras weer begonnen. Onder de grond vormt het dikke plakkaten witte wortelstrengen, die alle ruimte innemen en vocht opzuigen. Om het te kunnen winnen van de kweek moet een plant zich zowel boven als onder de grond groot maken. Aardappels kunnen dat, maar de meeste planten is dat niet gegeven. Die zijn niet opgewassen tegen zoveel geweld en verdwijnen langzamerhand. Vaak zijn dat juist de mooie kwetsbare planten. Dus zijn we weer druk in de weer in de Vinca-tuin om het kweekgras onder de duim te houden. Als planten verdwijnen doen ze dat meestal geleidelijk. Eerst gaan ze wat kwarren, dan verdwijnt alles boven de grond. Onder de grond wachten de wortels nog op betere tijden. Als die niet gaan komen, zijn ook de wortels foetsie.

Wij mensen kunnen ook verdwijnen, alleen is dat veel onduidelijker. Voor mezelf is het herkenbaar, ik merk opeens dat ik niet word gezien. Als klein kind was dat een zinvol mechanisme, nu is het niet zo handig. Om toch gezien te worden ga ik op verschillende manieren mezelf opblazen en om aandacht schreeuwen. Dat is nog veel onhandiger, want of ik word alsnog niet gezien of niet op een fijne manier.

In plaats van om aandacht te schreeuwen, kun je veel beter jezelf aandacht geven. De natuur is je daar graag behulpzaam bij. Met aandacht bezig zijn in de natuur geeft je energie en kracht van binnen.
Met al dat kweekgras krijg ik de neiging om woest tekeer te gaan. Maar juist door met aandacht stap voor stap te werk te gaan, geef ik ruimte aan de mooie planten in de tuin.