Opeens is de Vinca-tuin weer vol. Overal schieten planten de grond uit en zijn er nieuwe takken en scheuten. Elke dag is de tuin weer anders en alles staat in het teken van de groei. Om te kunnen groeien als mens kun je niet anders dan je kwetsbaar opstellen.
Opeens is de Vinca-tuin weer vol. Overal schieten planten de grond uit en zijn er nieuwe takken en scheuten. In allerlei tinten groen. Van het bijna gele groen van de sla tot de diepgroene eerste dahliaplanten. Elke dag is de tuin weer anders en alles staat in het teken van de groei.
Tot een paar weken geleden het ’s nachts opeens weer vroor. Aan de grond maar liefst negen graden. Ik hoorde van allerlei mensen dat ze plantjes hadden afgedekt, maar op de Vinca-tuin is daar geen beginnen aan. Dus moest de schade maar voor lief worden genomen. Een rijtje onlangs geplante amaranth: poef, weg. Net gesnoeide vlinderstruiken vechten voor hun voortbestaan en hosta’s staan er heel zielig bij. Andere planten lijken nergens last van te hebben gehad en hebben zich niet in hun voorjaarsgroei laten remmen. De meeste planten die schade hebben opgelopen, lijken zich weer bij elkaar te rapen en beginnen gewoon opnieuw. In de wintermaanden hadden ze zich gewapend tegen de vorst, maar nu stonden ze helemaal kwetsbaar te wezen.
Om te kunnen groeien als mens kun je niet anders dan je kwetsbaar opstellen. Soms word ik geremd zonder precies te weten waardoor. Meestal is het een onbewuste sabotage om maar niet kwetsbaar te hoeven zijn. Maar om te komen waar ik wil, zit er niets anders op dan ervoor te gaan en tegenslagen onderweg te incasseren. Om je daarna weer bij elkaar te rapen en gewoon opnieuw te beginnen.