De regen die de Vinca-tuin in de zomermaanden tekort kwam, is nu in een paar weken uit de hemel gevallen. Alle bomen en struiken zijn kaal, maar het oppervlak van de tuin is groener dan in het afgelopen jaar. Omdat de grond niet bevroren is, zijn we alvast begonnen met omspitten van de groentevakken en het hier en daar verplanten van heesters en boompjes. Op de plekken waar flink veel compost en geitenstro/-poep in de grond is verwerkt, lukt het de regen niet om de boel dicht te slaan. Bij het omspitten zie je dat er nog veel leven en beweging in de grond zit. Beestjes van verschillende formaten zoeken opnieuw hun weg op het moment dat hun levensomgeving letterlijk omgegooid wordt.
De grond van de paadjes is, door de regen in combinatie met het herhaaldelijk betreden, bewegingsloos geworden. Het is compact en na een flinke regenbui veranderen de paadjes in kleine rivieren. Er vormt zich een dun laagje vruchtbare grond aan de bovenkant die je, als je niet oppast, flink kan doen uitglijden.
De twee uitersten qua beweeglijkheid van de grond herken ik in mijzelf. Het zintuig zelfbewegingszin laat van binnenuit voelen dat ik beweeg. Meestal zit er voldoende vrijheid en ruimte in me om te bewegen. Maar een prikkel van buitenaf doet me soms dichtslaan. Wat er gebeurt staat in de meeste gevallen niet in verhouding tot de angst die me doet bevriezen.
Een prikkel van buitenaf kan je lijf doen herinneren aan angst van vroeger. Misschien niet eens je eigen angst. Het bewust ervaren van het zintuig zelfbewegingszin kan je dan weer in beweging brengen. Het geeft richting waardoor je kunt uitstijgen boven de angst. Natuur geeft je zin in beweging en laat je doelgericht en vrij je pad vervolgen.